(Oudere benaming: Prouninck genaamd van Deventer of Bruynincx genaamd van Deventer)Gehuwd met Catharina van den Kerckhoff dochter van Lambert Henrickszoon en Johanna Bolcx. Hij was een zoon van Gerard Proening van Deventher en Elisabeth Pelgrom, genaamd Ketelaars Aelbertsdochter. Gerard was een welgesteld koopman met handelsbetrekkingen o.a. in Antwerpen, Munster, Keulen, Londen etc. Hij woonde in 1493 aan de Pensmarkt te 's-Hertogenbosch In 1517 zou hij door de Duitse keizer in de adelstand zijn verheven.Henrick en zijn echtgenote waren schatrijk. In 1525 kocht hij van de kinderen en kleinkinderen van Arnold Kemp en echtgenote Ermgardis het uitgestrekte en prachtige gebouw in de Keizerstraat, later Keizershof genaamd. Dit complex besloeg de gehele oppervlakte langs de westzijde van de (latere) Keizerstraat m.u.v. het erf van de St. Joriskapel. Hij ontving daarin belangrijke gasten zoals in 1539, Maria, douairière van Hongarije, gouvernante der Nederlanden (zij was de zus van Karel V en landvoogdes der Nederlanden na haar terugkeer uit Hongarije). Verder in 1540 een feestelijke ontvangst van Keizer Karel V. De keizer werd daarheen geleid door drie leden van de Stedelijke Regering van 's-Hertogenbosch met schutters- en ambachtsgilden in volle wapenuitrusting met pijpers en trommelslagers. In 1545 was Karel V, opnieuw de gast van Henrick Proening van Deventer. De keizer was slechts op doorreis naar Utrecht, daarbij vergezeld van de allerhoogste adel uit zijn rijk. In Utrecht zou het 21ste kapittel van het Gulden Vlies gevierd worden. De keizer kreeg echter tijdens zijn verblijf zo'n hevige aanval van jicht dat hij zijn reis niet kon vervolgen. Daardoor zou deze kort e onderbreking van de reis naar Utrecht uiteindelijk vier weken gaan duren, van 4 december tot 29 december. Bij deze gelegenheid zou Henrick door de keizer in de adelstand zijn verheven. Na dit bezoek kreeg zijn huis de naam 'Keizershof' en de straat de naam 'Keizerstraat'. In de voorgevel van de inrijpoort werd toen ook een beeld geplaatst van Keizer Karel met harnas. Op 22 september 1549 ontving Henrick in dit huis ook Philips II van Spanje, misschien met nog meer luister dan bij zijn vader Karel V. Ongelooflijk met hoeveel pracht en (vooral militair) vertoon zo'n hoog bezoek werd binnengehaald. Hij werd na de dood van zijn broer Aelbrecht, in 1554 beleend met Nieuw Herlaar. Zijn broer Aelbrecht was door koop in 1533 heer van Nieuw Herlaar geworden, maar had geen kinderen bij zijn eigen vrouw. Aelbrecht en Henrick bouwden in 1544 voor het kasteel Nieuw Herlaar een poort met het opschrift; Alberti et Henrici de Deventer fraternum opus 1544, Concordia. In 1791 is deze poort gesloopt. (Aelbrecht was sedert 1527 ook eigenaar van het huis "De Munt" in de Postelstraat). Henrick was Zwanenbroeder van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. Verder was hij in 1528 ontvanger der beden van 's-Hertogenbosch. Tijdens de oorlog met Gelderland was hij belast met het beheer van de gelden voor de krijgsverrichtingen van de stad. Hij was schepen van 's-Hertogenbosch in 1521, 1528, 1535, 1541 en 1542. Ook in 1548 was hij verkozen tot schepen, hij had echter kort daarvoor zekere stadsaccijnzen in pacht verkregen. Om vermenging van stads- en privébelangen te voorkomen was het aan schepenen verboden om stadsaccijnzen te kopen of te verpachten. Deze regeling bestond al sedert de 14e eeuw, maar was door Karel V in 1525 opgenomen in de algemene regelingen van bestuur. Toen landvoogdes Maria hierover werd geïnformeerd heeft zij dan ook zijn benoeming tot schepen ingetrokken en in zijn plaats zijn broer Herman tot schepen benoemd. Als pachter van de bieraccijns raakte hij eind 1540 verwikkeld in een slepend conflict met de stadsregering. Bij het overlijden van zijn echtgenote in 1564 liep er nog steeds een proces van de stadsregering voor de Raad van Brabant. Hij overleed 22 augustus 1556, de requiemmis vond plaats op 29 augustus. Zijn vrouw Catharina overleed op 28 mei 1564. Beiden zijn begraven in de St. Janskerk. Hun grafzerk is gesplitst in twee delen. Op het bovenste deel een alliantiewapen (twee schilden), onderste gedeelte een cartouche met tekst. Wat betreft de twee schilden: het schild van Henrick van Deventher toont in reliëf een dwarsbalk beladen met drie vijfbladige rozen, boven vergezeld van een uitkomende, omgewende leeuw. Het tweede schild ( van de Kerckhoffs) toont in reliëf een beurtelings gekanteelde dwarsbalk, vergezeld van drie bijen, boven twee en beneden één. Zijn vrouw liet hem geen kinderen na, hij had bij een bijzit wel een bastaard verwekt: Anthonis van Deventher. Bovendien zou hij vóór zijn huwelijk een dochter hebben verwekt: Katharina. Haar moeder was de ongehuwde Elisabeth van Bercheyck.1 Na de dood van Catharina werden hun erfenissen verdeeld tussen de kinderen van de broer van Hendrick: Mr. Jacob Pr. van Deventher en diens echtgenote Barbara Bacx Jansdochter, zijnde Elisabeth Proening van Deventher en mr. Gerard Proening van Deventher. Een deel van de erfenis ging ook naar de familie van de echtgenote: Catharina van de Kerckhoff. Er bestaat geen twijfel over de katholieke gezindheid van Henrick. Latere telgen uit deze familie zouden echter fervente voorstanders zijn van de leer der Hervormden. Dit geldt met name voor de hiervoor genoemde zoon van mr. Jacob: Gerard Proening van Deventher. Aanvankelijk was hij ook schepen van 's-Hertogenbosch. In het begin van de Nederlandse Beroerten was hij een der voornaamste en vurigste Hervormden. Hij deed alles wat in zijn vermogen was om de stad in de macht van de Staatsen te brengen en liet er in 1579 de Unie van Utrecht afkondigen. Vanwege het oproer dat door die afkondiging in 's-Hertogenbosch ontstond week hij met veel Hervormden uit naar Utrecht. Aldaar is hij ook nog burgemeester geworden. |
Noten | |
1. | Brabants Historisch Infornmatie Centrum (BHIC) toegangsnummer 1107; inventarisnummer: 20788 Historisch onderzoek rekeningen audiencier van Brabant 1536-1545 zie: Henk Beijers Archiefcollectie |
Bronnen | |
• | A. van Sasse van Ysselt, "De familie Proening van Deventher" in Taxandria (1910) 35-39, 161-169 |
• | A. van Sasse van Ysselt, "Voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch" II (1911-1914) 5-9 |
• | B.C.M. Jacobs, "Justitie en politie in 's-Hertogenbosch voor 1629" (Assen - Maastricht 1986) 41, 72, 270-272, 278 |
• | Dr. A.M. Koldewij, "In Buscoducis 140-1629" (Den Haag 1990) 76-77, 214-216 |
• | Drs. J. van Oudheusden e.a., "De Grafzerken van de St. Jan" IV ('s-Hertogenbosch - Nijmegen 2010) 43-45 |
• | Drs. P.Th.J. Kuijer, "'s-Hertogenbosch, stad in het hertogdom Brabant, ca 1185-1629" (Zwolle - 's-Hertogenbosch 2000) 318 |
• | A. Schuttelaars, "Heren van de Raad" (Nijmegen 1998) 227 |
Bijlage n° 1. Opgave der zilveren Stads- en Schepen-zegels, welke ten archieve der Stad 's Hertogenbosch bewaard worden. | 82 |
Geboren 1487'88, overleden 22 augustus 1556Bestuurlijke functiesSchepen 1521 28 35 41 42; Ontvanger beden 's-Hertogenbosch 1528Reizen in dienst van de stad1528 41 42BijzonderhedenHij is begraven in de Sint-Jan. |
Namen en wapenen der Heeren Beêedigde Broeders soo Geestelijke en Wereltlijke van de seer oude ende seer doorluchtige Broederschap van onse Lieve Vrouw binne de stad s'HertogenboschHenricus vanDeventer Raed deser Stad. Swaenebroeder obiit 1556 22 Aug. | 89v |
zilver, gegoten, gesneden diameter: 2.7 cm dikte: 0.2 cm hoogte: 1.7 cm gewicht: 15.2 gr Rond zegelstempel met aan de achterzijde een eenvoudig bewerkt handvat (voluutvormig met driepasvormige opening) en in gotisch schrift: henrick vâ deventer. Aan de voorzijde een omschrift met aan de buitenzijde een band van drie cirkels, en aan de binnenzijde een cirkel. Een versierde zespas doorsnijdt de binnenste cirkel en omsluit een half-cirkelvormig schild. Heraldische beschrijving: een zoom en een dwarsbalk met drie vijfbladige bloempjes; daarboven een uitkomende dubbelstaartige leeuw. |
Gemeente-Archief 1528 Zilver | 10 |
2010 |
Jan van Oudheusden en Harry Tummers (red.)390. Henrick van Deventer Gheraetsz., 1556De grafzerken van de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : III Transept (2010) 43-46 |
G.C.M. van Dijck, De Bossche Optimaten (1973) 431
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 244-245
B.C.M. Jacobs, Justitie en politie in 's-Hertogenbosch voor 1629 (1986) 41, 72, 270, 271, 272, 278
A.M. Koldeweij, In Buscoducis (1990) 76, 77, 214, 216; Bijdragen: 373, 384, 396
L.P.L. Pirenne, 's-Hertogenbosch tussen Atrecht en Utrecht (1959) 184, 185, 186
A. Schuttelaars, Heren van de raad (1998) 227, 271, 295, 314, 458